HomeOver de clubOverzicht botenDido

Dido

RVEN nr 3558

Houten bakdekker (roefboot) uit 1936 – 7.67 x 1.90 x 0.50 meter

Sorry, deze content is alleen bedoeld voor leden van de Zweedse Klassiekers Club. Log in als je een lid bent of meld je aan als lid.

Specificaties

  • Ontwerper:  Ruben Östlund Sweden
  • Werf: Ruben Östlund Sweden
  • Type: Houten bakdekker (roefboot)
  • Bouwjaar: 1936
  • Lengte: 7.67 m
  • Breedte: 1.90 m
  • Diepgang: 0.50 m
  • Motor: Volvo Penta BB30 uit 1963

Voorpret

Na een zeilvakantie in Griekenland wist ik wat ik wilde: een eigen boot. Op het internet “plaatjes kijkend”, merkte ik dat ik steeds weer terecht kwam bij klassieke schepen. En hoewel ik in eerste instantie vooral aan het kijken was naar zeilbootjes viel mijn oog ook regelmatig op klassieke Zweedse motorboten. Houten scheepjes met een stoere lijn; chique en tegelijkertijd ook sportief. Uren werden er versleten met zoeken en bewonderen van deze boten. Het enthousiasme bleef aanwezig en begin 2010 zag ik een advertentie van een boot waar ik direct enthousiast van werd: een Ruben Östlund bakdekker uit 1936, Honduras mahonie op eiken en gegalvaniseerde stalen spanten. Na een dag alle gezegdes en volkwijsheden met betrekking tot het hebben van een eigen boot de revue te hebben laten passeren, trok ik de stoute schoenen aan en maakte een afspraak voor een bezichtiging. Koning Winter kon me er ook niet meer van weerhouden en ondanks stevige sneeuwbuien en een compleet bevroren wegdek reed ik op een zaterdag in februari 2010 naar Friesland om de boot te bewonderen. Tussen een aantal Zweedse broertjes en zusjes stond ‘ie’ dan. Op een kar met een trap ernaast om er in te kunnen klimmen. Een motor zat er niet in, er lag een laag stof op, het teakdek zag er, hoewel nieuw gelegd, smoezelig uit en dekbeslag ontbrak. Dit was echter onbelangrijk: het lijnenspel van deze boot was net zo mooi als op de foto en het hout verkeerde in goede staat. Deze boot wilde ik hebben.

Eindelijk trotse eigenaar

Na een zeer korte en weinig effectieve onderhandelingsronde (eindbod = vraagprijs), was ik opeens de bezitter van een boot! Ik moest echter nog geduld hebben, want er moest wel het een en ander gebeuren: nieuwe bootkap, bekleding, instrumentatie, lakbeurt en behandeling van het onderwaterschip. Op sommige gebieden kan ik nogal perfectionistische trekken vertonen, dus na alle textielstalen gezien en gevoeld te hebben, urenlang uittekenen van het instrumentenpaneel (welk metertje komt waar, welk schakelaar etc.) kon ik e.e.a. doorgeven aan de uitvoerende partij.

In juni was het dan zover: ‘Dido’ was klaar en zou afgeleverd worden in de haven. ’s Ochtend vroeg reed ik naar de jachthaven en ik was nog net op tijd om te zien hoe “my precious” van de vrachtwagen het water in werd getakeld. (De naam ‘Dido’ is afkomstig van het Griekse ‘Deido’ = zwerfster, en de gelijknamige mythologische koningin uit ‘Dido en Aeneas’).

 

Oefening baart kunst

“Al doende leert men”: geheel van toepassing op mijn eerste vaartochten: ’s Avonds direct een rondje gevaren en het was precies wat ik me ervan had voorgesteld. Behalve dan de beschadiging aan de achterzijde als resultaat van het niet juist invaren van de box met behoorlijke zijwind. Erg jammer (in werkelijkheid riep ik iets anders) van de kale plek die gerepareerd moest worden…
Ook een volgende vaartocht eindigde na een leuk dagje varen met familie anders dan gedacht: de nieuw geïnstalleerde benzinemeter wees “¾ vol” aan maar dit bleek niet het benzinepeil te zijn. Gelukkig viel de motor uit op een plek waar we nog tamelijk eenvoudig de wal konden bereiken. Helaas bleek dit nu net de ‘verkeerde kant’ van de vaart te zijn en eindigde het leuke vaartochtje in een stevige wandeling op zoek naar een brug en vervolgens een benzinepomp. Maar je leert op deze wijze snel waar je op moet letten. Ook bleek de schroef niet juist te zijn: bij het laagste toerental vaart de boot veel te snel en het is reuze onprettig om steeds iedereen voorbij te moeten varen omdat de boot niet langzamer kan…

 

Onderhoud en to-do lijstje

Afgelopen winter heeft Dido doorgebracht in een waterloods. In de wintermaanden heb ik een nieuw motorkist gemaakt. De oude originele kist uit 1936 had door de vorige Zweedse eigenaar enkele “uitsparingen” gekregen omdat de destijds door hem geplaatste motor (Volvo Penta B18 / BB30) te groot was. Hoewel het nog lastig bleek om het juiste Honduras Mahonie te vinden en ik moest leren werken met een bovenfrees voor de mes-/groefverbindingen, is de motorkist inclusief geluidisolatie-/ geluidabsorptieplaten geworden zoals ik voor ogen had.

In het voorjaar is Dido uit het water gehaald en na me te hebben ‘ingelezen’ in lakken en te hebben geoefend op wat losse interieurdelen heb ik de stoute schoenen aan getrokken en de boot opgeschuurd en gelakt (met kwast, blanke lak, 1 component). Voor een niet-vakman was ik trots op het resultaat.

Hoewel Dido eenvoudig is uitgerust wordt het to-do lijstje maar niet korter. Zo wil ik de komende maanden de volgend zaken aanpakken: nieuwe schroef met kleinere spoed, benzinedampdetectie installeren, bilge schoonmaken en behandelen, nieuwe bilgepomp, andere wierpot en zo kan ik nog wel doorgaan. Voor mij is het onderhoud gelukkig net zo leuk als het varen zelf. Ik leer iedere keer weer bij en verdiep me graag in de diverse vakgebieden die er bij om de hoek komen kijken. Zo heb ik net een handboek voor scheepschroeven uit en ben zeer benieuwd of de eigenhandig berekende schroef volgend vaarseizoen ook de juiste blijkt te zijn.


WordPress website gemaakt door Boon Webdesign