HomeOver de clubOverzicht botenSirius

Sirius

RVEN nr 4872

Scherenkruiser uit 1929 – 11.60 x 2.0 x 1.40 meter – 30m2 zeiloppervlak

Sorry, deze content is alleen bedoeld voor leden van de Zweedse Klassiekers Club. Log in als je een lid bent of meld je aan als lid.

Specificaties

  • Ontwerper: Harry Rasmussen
  • Bouwer: Abeking en Rasmussen
  • Ontwerp – en bouwjaar: 1929
    Bouwwerf  Abeking & Rasmussen
  • Motor: electromotor uit 2009
  • Lengte over dek: 11,66 m
  • Lengte c.w.l.: 8 m
  • Breedte: 2 m
  • Diepgang: 1,40m
  • Displacement: 2,6 ton
  • Ballast: 1,3 ton lood
  • Type romp: S-spant, doorgestoken roer
  • Bouwwijze romp: Karveel; mahonie op eiken spanten
  • Bouwwijze dek: Grenen latten, gedoekt, mahonie lijfhouten
  • Bouwwijze opbouw: Mahonie zij- en voorpaneel, dak grenen latten gedoekt
  • Tuigvorm: ¾ Marconi sloep met kromme mast
  • Rondhouten: Spruce
  • Zeiloppervlak: 30 m2 op basis van 85% voordriehoek

De Sirius is een schip met een eerste klas achtergrond, qua ontwerper en bouwer.

De Sirius is oorspronkelijk als ‘Der Mohr’ van stapel gelopen (bestemd voor Duitsland; zie ook www.yachtsportarchiv.de), in het begin van een tijdvak waarin Abeking en Rasmussen een groot aantal 30 m2 scherenkruisers hebben weten te realiseren. Zij bouwden daarbij naar eigen ontwerp, maar ook voerden zij ontwerpen van anderen uit (bijvoorbeeld van Estlander). Ontwerper Harry Rasmussen had een heel eigen hand van tekenen, die je terugziet in zijn 30 m2 creaties.
De Sirius is ontworpen en gebouwd volgens de Scherenkruiserregel uit 1925 (verzameling regels betreffende zeiloppervlak, romplengte en bouwtechniek). Omdat ze uit de beginjaren van die regels stamt, is het vrijboord nog zo laag, waardoor ze eigenlijk meer een plassenschip lijkt. Hierbij de nadruk op “lijkt”, deze 30m2 scherenkruiser is wel gewaagd aan een zee-tje.

De veranderingen aan de Sirius sindsdien:

Allereerst is er het voorluik (schuifluik) dat oorspronkelijk een klapluik was, geïntegreerd met de doorgetrokken zijwanden van de opbouw, waardoor een vallenbak ontstond. Vroeger werden de vallen aan de mast of op een nagelbank belegd, nadat ze met een derdehandje op spanning waren getrokken. De vallen werden dan in de vallenbak gelegd. Nu staat de mast “vrij” doorgestoken door het voordek. Vallen zijn er niet meer behalve een spival en een boom ophouder, die beide via een keerblok naar de nagelbank op de opbouw worden geleid. De grootzeil val loopt binnendoor de mast, de fokkeval door het lijk van het oprolbare voorzeil. Het grootzeil kan vanuit de kuip met een staalvalwinch worden gehesen. De rolgenua wordt eveneens vanuit de kuip bediend. Als alles werkt een prima opzet!

Wat betreft het tuigplan van de Sirius: verdwenen is de lange naar voren gerichte zaling, waarover en voorstag liep, dat de masttop afsteunde, ter plekke van het aangrijpingspunt van de fok op 3/5e van de masthoogte. Het kleine voorwaarts gericht zalinkje om de kromme masttop voor schade te behoeden (als gevolg van te grote krachten van het grote grootzeil met de lange giek en een doorgezet achterstag) is ook verdwenen. Daarvoor in de plaats zien we nu een marconituig met dubbele zalings en een knikstag. De fok grijpt aan op ¾ van de masthoogte, daarbij heeft het grootzeil wat moeten inleveren aan gieklengte, om met het zeiloppervlak binnen de klassenvoorschriften te blijven. De schootvoering met dubbele blokken of overloop op het achterdek is vóór de roerkoning gekomen en is op een kolom op de kuipvloer geplaatst.
Al met al is daarmee een tuig ontstaan dat gecombineerd met moderne doeksoorten, veel meer power ontwikkelt dan waarmee tijdens de bouw werd rekening gehouden. Het is toch wel bijzonder dat met zo’n 30 m2 van 82 jaar oud nu toch gewoon “vol gas” kan worden gevaren…

Daar zijn wel wat redenen voor te bedenken: allereerst is de bouwkwaliteit spreekwoordelijk. Materiaal en bouwtechniek hebben zich talloze malen bewezen. In de Sirius zijn géén gegalvaniseerd stalen spanten toegepast, maar alleen gebogen eiken spanten, maar die moesten dan ook wel weer groter zijn gedimensioneerd. Alleen bij het zeilwerk zijn gegalvaniseerde plaatstalen kniespanten gebruikt. In combinatie met de trekstangen vanaf de puttings tot het mastspoor ontstaat dan een ijzersterke rompconstructie, die hoge belastingen aan kan. Tot zover wat er aan de Sirius is veranderd in structurele zin: bijna niets dus.

Een parel

80 jaar onderhoud hebben wellicht wat huiddikte gekost, maar ze ziet er patent uit. De Sirius is met het gedoekte dek, ook op de opbouw, een fantastisch voorbeeld van een 30m2 scherenkruiser uit 1928. Met haar 82 jaar is de dame een parel op het water!

Hartelijke vaargroet, Hans-Peter Baars

Download pdf meer informatie over scherenkruisers en de Sirius
De Sirius is ook lid van de Vereniging Klassieke Scherpe Jachten.


WordPress website gemaakt door Boon Webdesign